Jean-Paul Sartre

(1905-1980) Franse filosoof en letterkundige, kopstuk van het Franse existentialisme. Van 1932 tot 1934 studeerde hij in Duitsland, wat van doorslaggevende betekenis is geweest voor zijn denken. Daar maakte hij kennis met de fenomenologie van Husserl, de existentiefilosofie van Heidegger en de psychoanalyse van Freud.
Het kernbegrip van de filosofie van Sartre is existentie: de zijnswijze van de mens die gekenmerkt wordt door een absolute vrijheid. Maar deze vrijheid is geen geschenk, ze is eerder een doem: de mens is gedoemd tot vrijheid. Dat houdt ook de opdracht in dat de mens zijn eigen waarden moet scheppen, hij kan zich achter niets of niemand verschuilen, zeker niet achter een God. Hij is dus absoluut voor zichzelf en voor de wereld verantwoordelijk. Deze verantwoordelijkheid is hij geneigd te ontvluchten en dat noemt Sartre 'kwade trouw', een zijnswijze die voortvloeit uit de angst voor de vrijheid. Over de menselijke verhoudingen is Sartre uiterst pessimistisch. Omdat existentie absolute vrijheid is, verdraagt ze geen andere existentie, die zou haar vrijheid negeren. Dit beschrijft Sartre aan de hand van de blik: zodra ik de ander aankijk, ontken ik zijn vrijheid, ik negeer hem, ik maak hem tot een object; en hetzelfde doet hij met mij. Dat brengt Sartre tot zijn befaamde uitspraak: 'De hel, dat zijn de anderen.'
Na de Tweede Wereldoorlog zijn Sartres filosofische inspanningen erop gericht het existentialisme met het marxisme zowel theoretisch als praktisch met elkaar te verenigen. Aanvankelijk was hij daarmee een zogenoemde 'fellow-traveler' maar keerde zich van de Sovjet-Unie af na de Hongaarse opstand in 1956. Sartre heeft zich zijn leven lang gemengd in het politieke discours, hij is een geëngageerde filosoof pur sang. Hij was het intellectuele geweten van een groot deel van de linkse beweging, niet alleen in Frankrijk maar ook ver daarbuiten.
In 1964 werd hem de Nobelprijs voor literatuur toegekend, die hij op politieke gronden weigerde.

Quizvraag v/d week

Woord v/d week

Meest gezocht deze week

Welke veldheer trok met zijn leger en olifanten over de Alpen naar Italië?


JUIST!NIET JUIST!

Hannibal

opzet

Heeft betrekking op de wil van iemand die een handeling verricht. Een opzettelijke daad wordt met de wil op, of in ieder geval de acceptatie van, een bepaalde uitkomst verricht. Je weet wat je doet en wat de gevolgen kunnen zijn. Er wordt dan ook wel gesproken van \'willens en wetens\'. Doelbewuste opzet op het doden van iemand door een pistoolschot is willen dat die persoon overlijdt als gevolg van het pistoolschot. Voorwaardelijke opzet is als je er rekening mee houdt dat je gedrag een bepaald gevolg kan hebben en er toch mee doorgaat. Iemand schiet met een pistool, wetend dat hij een ander zou kunnen raken. Als dat gebeurt is sprake van voorwaardelijke opzet. Het tegenovergestelde van opzettelijk is per ongeluk. In het strafrecht is opzet nodig om te kunnen spreken van een ernstig misdrijf.