art nouveau
Decoratieve stijl rond 1900 - in duitstalige landen Jugendstil genoemd - die in alle kunstvormen werd toegepast. Ontwikkelde zich in het begin van de jaren negentig van de negentiende eeuw en liep door tot in de twintigste eeuw. De vormentaal van art nouveau is schatplichtig aan de 'arts and crafts'-beweging en kenmerkt zich door de toepassing van organische plant-, mens- en diermotieven, die soms sterk gestileerd zijn, maar vaker vervormd worden tot grillige lijnen. Gekleurd en geëmailleerd glas en smeedijzer waren geliefde materialen. Bekende voorbeelden zijn: de Parijse metro (Guimard) en sieraden en glas van René Lalique (sieraden. In België Henry van de Velde en Horta. In Groot Brittannie Aubrey Beardsley en Charles Rennie Mackintosh. In Oostenrijk was de art nouveau verbonden met de Wiener Werkstätte die onder leiding van Josef Hoffmann stond. Ook de Spaanse architect Gaudi kan, hoewel hij een geheel eigen stijl had, samengesteld uit gotische en Moorse elementen, worden gezien als een representant van art nouveau. In Nederland werd naast de vertaling 'Nieuwe Kunst' de term 'slaoliestijl' gebruikt, afgeleid van de affiches van Jan Toorop voor de Delftsche Slaolie Fabrieken.
Welke (kinderboeken)auteur werd geprezen om haar vertalingen van de Ilias en de Odyssee?
Thor
(Germaans: Donar) In de Noord-Europese mythologie de zoon van Odin en Fjorgyn. Hij was een god van de vruchtbaarheid en de donder. Hij stond voor ordeschepper tegenover de chaos. Het onweer werd veroorzaakt door zijn wagen, waarmee hij door de hemel reed. Als kind al was hij sterk, en daarnaast moeilijk opvoedbaar. Daarom werd hij opgevoed door twee bliksemgeesten, Vingir en Hlora. Hij groeide uit tot een enorme man, bijna een reus, met dezelfde kracht, en zijn hamer Mjöllnir maakte hem nog sterker. Met zijn hamer die altijd doel trof en dan weer in zijn hand terugkwam, vocht hij tegen reuzen.