clerus
(Grieks: kleros = erfdeel) Geestelijke stand in de Rooms-katholieke kerk. Wordt scherp onderscheiden van leken (Grieks: laikos = uit het volk).
De clerus ontleent zijn eigenheid en status aan de door goddelijke verordening ingestelde hiërarchie die bestaat uit degenen die tot bisschoppen, priesters en diakenen zijn gewijd. Uit de bisschoppen worden kardinalen gekozen en uit de kardinalen de paus.
Welke (kinderboeken)auteur werd geprezen om haar vertalingen van de Ilias en de Odyssee?
sympathie
Het onbestemde gevoel van innerlijke verwantschap met een andere mens. Meer in het algemeen: het vermogen om de vreugde en het leed van anderen mee te voelen. Op grond van de sympathie laat het welzijn of het leed van de medemens ons niet onberoerd. Hume, Schopenhauer en Feuerbach beschouwen de sympathie als de basis van alle moraal.