Jesaja

In dit bijbelboek zijn de profetieën bijeengebracht van de grote profeet Jesaja, die optrad in de achtste eeuw v.Chr. (hoofdstukken 1-39). Daarnaast die van de zogeheten 'deutero-Jesaja' (en wellicht nog een 'trito-Jesaja'), geestverwanten uit later tijd (hoofdstukken 40-66). Bekende teksten: 'Zij zullen hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden' (2:4), 'Het volk dat in duisternis wandelt ziet een groot licht' (9:1), 'Er zal een rijsje voortkomen uit de tronk van Isaï' (11:1), 'Dan zal de wolf bij het schaap verkeren' (11:6), 'Het geknakte riet zal hij niet verbreken' (42:3), 'Als een lam werd hij ter slachting geleid, als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed hij zijn mond niet open' (53:7). Deze laatste woorden zijn waarschijnlijk van invloed geweest op wat Jezus als zijn roeping ging zien. Zij werden in ieder geval na zijn dood door zijn volgelingen op hem van toepassing verklaard.

Quizvraag v/d week

Woord v/d week

Meest gezocht deze week

Welke veldheer trok met zijn leger en olifanten over de Alpen naar Italië?


JUIST!NIET JUIST!

Hannibal

Mythologie > Grieks-Romeins

Demeter

In de Griekse mythologie de godin van de vruchtbaarheid en de aarde, die de vruchten voortbrengt, in het bijzonder de granen. Uit haar verbintenis met Zeus (haar broer) kreeg zij een dochter, Persefone. Toen Persefone door Hades naar de onderwereld was ontvoerd, ging Demeter haar zoeken. Zij dwaalde over de aarde, die al die tijd geen graan voortbracht. De winter was over het land gekomen. Zeus zond uiteindelijk Hermes naar de onderwereld, met de opdracht Persefone naar haar moeder terug te brengen. Zij moest voortaan een derde deel van het jaar in de onderwereld doorbrengen en de overige tijd op aarde. Dit symboliseerde de wisseling van de seizoenen.